woensdag 14 oktober 2015

Tweezaamheid II

 Het tweetal dat dezelfde eenling keelde, 
 door de klauwen rond het hart hoge muren smeede,
 het bloed verdunden tot de
 Hemelhoge muren het bezweken,
van smart en inwaardse hartenkreten.

En toen zijn meeste vrees vervluchtigd was,
Zij elkanders zwoele naaktheid kusten,
Lachte zij stil, of zij iets wonders las;

Terwijl hun harten buik aan buik rusten.

Hun weemoed zweeeg met een zwoele ondertoon 
van  doorgeurde zoete droom, 
zij die daar  elkaar beminden,
als Twee Vleselijke magneten.

Hoe, tot dan, kon men ook weten,
dat eenzaamheid zijn eigen tij  tot tweespalt kan keren. 
Wier ontwetendheid zelfs het zonnelicht zou deren, 

En de nacht blauwkleurig vlaakt.
,
 als men uit schaduwen ontwaakt
 Bloeit haar lichaam: 
 mild-rose naakt.






0 reacties:

Een reactie posten