Joost De Rijger

Tussentijds

In de nacht aldaar

fietsend onderweg

naderend naar

een dichterlijk duo/paar

Op het helwit
ligt gitzwart
je schaduw gemorst,

als stille getuigen

dieper naar het donker,

van een oneindige dorst/

tot een nachtelijk passeren,

van blikken en

staren snel,

te veel weten wordt

Fiets ik geruisloos

door t heden en
Als een vreemde

met een gedeeld verleden

zwijgen wij elkaar toe.

hoe t heden,

de toekomst

nadoet

droom ik van een

dans door de regen

zonder jas,

totaal vergeten,
wie ik 

ben of was