woensdag 12 mei 2010

Zijn in het klein

Wij leven duizend levens,
op dit doek van opgedroogde aarde,
waar een kwast veinst en zich verzoent,
met uitgedachte kleuren,

Waar koeien loeien in de lange leegte,
over golvend gras,
en het penseel van mijn ziel,
strijkt over mijn iris,
en verder.

Golft de horizon voorbij,
in steeds vernieuwde beelden,
Over onverharde wegen.
-verslijten, verslinken-
gele velden, honing geuren, het suizen van de wind,
tot ten slotte waarnemen,
plaatsvind in geschilderde,
levensportretten.

En met de tijd.

Bladert in het zijn,
het leven van het doek,
verslijt het leven dat in mij woedt,
Zweeft.
-In onverweven beelden-
dat mij toont,
Het zijn zij allen,
die in mij woont.

0 reacties:

Een reactie posten